Door Mathieu van Rossen en Martijn Douma
Waarom wordt de nieuwe Omgevingswet ingevoerd? Dat heeft een aantal redenen. Ten eerste is regelgeving in het fysieke domein erg versnipperd, waardoor het vrij ondoorzichtig is waar burgers en bedrijven aan moeten voldoen. Vanuit het bedrijfsleven bestaat de behoefte om sneller te zijn met een complexe vergunningverlening. Maar ook de burger die een boom wil kappen, wil daarvoor een snellere procedure. Dat moet de nieuwe Omgevingswet gaan faciliteren. Het Rijk, de waterschappen, de provincies en de gemeenten gaan over verschillende aspecten van de leefomgeving. Voor een complexe vergunning moet veel worden geschakeld. Dit kost tijd. Het samenbrengen van alle regelgeving op één plek, het Omgevingsloket, is een logische gedachte.
Ten tweede brengt de Omgevingswet de informatiepositie van betrokkenen meer in balans. De aanvrager en de ambtenaren die een aanvraag behandelen zouden over dezelfde informatie moeten beschikken. Processen moeten transparanter worden: het moet goed gedocumenteerd zijn wat iedereen heeft gedaan en wanneer. En dat gaan we dus met zijn allen digitaal goed bijhouden.
“Digitaal samenwerken essentieel om beleidsvrije ruimte van Omgevingswet te benutten.”
Wat is het DSO? Wat belangrijk is om te weten, is dat het DSO geen systeem is. Het is een stelsel dat bestaat uit onderdelen. In essentie is het een schakeldoos. Het bevat een internetloket waar je via een vragenboom antwoord kan krijgen op de veelvoorkomende vragen voor vergunningen en ontheffingen. Antwoorden op vragen als: moet ik een vergunning aanvragen of kan ik een bepaald initiatief vergunningsvrij ontplooien?
Het DSO bestaat uit een aantal componenten. Zo is er de Stelselcatalogus Omgevingswet. Deze bevat informatie over welke begrippen in het digitale stelsel voor de Omgevingswet beschikbaar zijn en wat ze betekenen. Dit helpt verschillende overheden om dezelfde taal te gebruiken en maakt interbestuurlijk samenwerken makkelijker.
Met die informatie kunnen gebruikers van de Stelselcatalogus Omgevingswet gegevens inpassen in hun eigen werkprocessen. De verschillende betrokkenen zorgen dat definities en begrippen in de catalogus komen. Alle formele documenten worden in de Landelijke Voorziening Bekendmaken en Beschikbaar stellen (LVBB) opgeslagen. In het DSO worden alle omgevingsbesluiten ontsloten vanuit de LVBB. Deze intelligente zoekfunctie is nog in ontwikkeling, er komt nog een geografische component bij. Tenslotte zit er ook nog een application programming interface (API) store in voor leveranciers om op het DSO aan te kunnen sluiten. Het DSO is een landelijke voorziening en daar moeten alle overheidsorganisaties op aansluiten met hun eigen software.
Wat is jouw rol bij de ontwikkeling van het DOS? Mijn collega’s en ik zorgen, op allerlei aspecten, dat goede compromissen tot stand komen met andere bevoegde gezagen (Rijk, provincies en waterschappen). Met andere woorden: dat de landelijke voorziening van het DSO (DSO-LV) interbestuurlijk goed functioneert. Dit doen wij enerzijds door te zorgen dat die dingen ontwikkeld worden, aansluiten bij de bestaande visie. Anderzijds zorgen we ervoor dat het DSO implementeerbaar is, en dat we er straks op kunnen aansluiten vanuit gemeenten. Ook lobbyen we bij wetgevers en vertalen we wat er aan wetgeving gemaakt wordt naar de praktijk van de gemeente. Dan moet je denken aan de Omgevingswet, Invoeringswet en de Aanvullingswetten voor de verschillende sectoren. We hebben ook invloed op de inhoud van de wetten. Dat is het ‘Haagse’ stukje dat we doen. Daarnaast zorgen wij voor een instrumentarium waarmee gemeenten straks hun informatievoorziening op orde kunnen krijgen.
Wat is de status van de ontwikkeling? We ontwikkelen het DSO ‘agile’ en dat loopt redelijk op koers en planning. Vanaf begin 2019 wordt gewerkt aan de opbouw van de beheerorganisatie. Daarmee zorgen we ervoor dat alle onderdelen die ontwikkeld zijn ook in de lucht komen en ook op elkaar aangesloten blijven. Vanaf januari 2021 zal het basisniveau van het DSO beschikbaar zijn. Deze basis wordt in de periode van 2021 tot in ieder geval 2024 doorontwikkeld.
Hoe kunnen organisaties zich het best voorbereiden op het DSO? Alle overheidsorganisaties moeten het eigen zaak- en klantsysteem aansluiten op het DSO-LV. We ontwikkelen vanuit VNG realisatie een aantal zaken collectief, maar gemeenten moeten vooral ook zelf hun zaken zelf op orde maken. Daarbij staat de inhoud centraal. Gemeenten moeten zelf hun verordeningen op orde hebben conform de Omgevingswet, een omgevingsplan maken en dat digitaal beschikbaar stellen. Gemeenten kunnen niet verwachten dat het DSO alles voor ze oplost. Naast de inhoud is het belangrijk om de eigen processen aan te passen en bestuurlijk afspraken te maken. Waar gaat de raad over en waar gaat het college van B&W nou precies over? Het is essentieel om deze vragen te beantwoorden om straks goed te kunnen werken.
Ook moeten gemeenten voor 2024 allemaal hun omgevingsvisie gepubliceerd hebben waarin staat hoe ze met de leefomgeving om willen gaan. Wil je in de visie nog veel ruimte laten of wil je iedereen juist zo goed mogelijk beschermen en zo duidelijk mogelijk zijn? Dit zijn beide politieke keuzes waar de raad zich over moet buigen
Wat zijn voor gemeenten de grootste uitdagingen bij de invoering van het DSO? Tot voor kort was dat hulp bij het maken van planningen. Daar hebben we vanuit de VNG een roadmap voor gemaakt. Voor het digitaliseringsvraagstuk is het goed in beeld hebben van de huidige en toekomstige IT-situatie een grote uitdaging. Om gemeenten hiermee te helpen hebben we een checklist én een handreiking ontwikkeld.
Een goed begrip van de eigen processen en de digitale ondersteuningsmogelijkheden is ook nog een uitdaging voor gemeenten. Hoe gaan we bijvoorbeeld om met een integrale vergunning? En hoe krijgen we het voor elkaar dat de afwegingen rondom milieu, geluid, gezondheid en ruimtelijke ordening goed bij elkaar komen? Tenslotte is zaakgericht werken een randvoorwaarde om straks op een goede manier met de vergunningsaanvragen om te gaan. Als je binnen acht weken een vergunning integraal afgewogen moet verstrekken, is goede samenwerking essentieel. Daarom zitten wij vanuit de VNG heel erg achter de samenwerkingsfunctionaliteit aan.
Eén van de doelen van het DSO is inderdaad om de samenwerking ook digitaal vorm te kunnen geven tussen initiatiefnemers, de overheid en andere ketenpartners die betrokken zijn. Kun je uitleggen waarom dat zo belangrijk is? Gemeenten beseffen heel erg goed dat als we de korte doorlooptijd van vergunningverlening willen halen, goed overleg tussen alle partijen noodzakelijk is. Bij goed overleg heb je goede onderliggende documenten nodig en moet je zeker weten dat je het over hetzelfde hebt.
Het is niet altijd mogelijk om iedereen bij elkaar te krijgen voor overleg, dus moet je ervoor zorgen dat je in ieder geval virtueel om de tafel kunt zitten. Digitaal samenwerken is een randvoorwaarde om optimaal snelle vergunningverlening en integrale planvorming mogelijk te maken. Daarnaast gebruiken organisaties vaak verschillende (zaak)systemen en applicaties. Hoe zorgen we ervoor dat deze systemen met elkaar kunnen communiceren? Dit betreft alleen nog de bevoegde gezagen onderling. Maar een bedrijf, bijvoorbeeld een architectenbureau of een projectontwikkelaar, heeft natuurlijk ook zijn specifieke ondersteunende systemen. Die moeten ook op de een of andere manier gekoppeld worden. En dan moet het juridisch ook nog kloppen.
Het wordt steeds lastiger voor mensen om de digitale ontwikkelingen bij te houden. Hoe zorg je ervoor dat iedereen, ook degene zonder digitale vaardigheden, straks een vergunning kan aanvragen? In het Invoeringsbesluit willen we verankeren dat het altijd nog mogelijk moet zijn voor privépersonen om op papier een aanvraag in te dienen.
Tenslotte: het is 2021 en de Omgevingswet is ingevoerd, wat gaan we daar als samenleving van merken? Ik hoop eigenlijk niet te veel. Voor de meeste inwoners zal het makkelijker worden om de juiste informatie te vergaren en om de voortgang van een aanvraag bij te houden. Bedrijven krijgen als grote voordeel dat ze op één plek makkelijk en sneller alle regelgeving kunnen inzien en dat ze om die reden wat meer gefundeerd een aanvraag kunnen doen, of gefundeerd een vooroverleg kunnen beginnen. Dus vooral aan die kant, de bedrijvenkant, zal de wereld makkelijker en sneller worden.